Mijn leventje in Medellin, Colombia

woensdag 6 december 2006

De donkere kant van Colombia

Hieronder een stukje over de donkere kant van een land dat zoveel moois te bieden heeft...

De grote hedendaagse verschillen tussen arm en rijk in Colombia stammen uit het koloniale verleden. Rijke landheren aan de ene kant en arme inheemsen en immigranten, die als dagloner of landarbeider werkten, aan de andere kant. Die tweedeling van toen zet zich tot op de dag van vandaag voort. Nu is het een rijke elite van ondernemers en politici die de dienst probeert uit te maken en zich te weinig gelegen laten liggen aan de gewone bevolking. De meeste Colombianen hebben geen werk en proberen in de informele sector te overleven. Mensen met werk hebben meestal een tijdelijk contract en steeds minder mensen worden beschermd door een CAO. Sociale voorzieningen, zoals ziekenhuishulp, zijn de afgelopen jaren grotendeels geprivatiseerd en voor de meesten onbetaalbaar geworden.
In 1948 werd na een relatief rustige periode de liberale presidentskandidaat Jorge Eliécer Gaitán vermoord waardoor de burgeroorlog tussen liberalen en conservatieven in alle hevigheid oplaaide. Deze 10-jarige periode staat bekend als 'La Violencia' (de Gewelddadige periode) en kostte uiteindelijk aan meer dan 100.000 mensen het leven. In 1958 bereikte de Conservatieven en Liberalen een akkoord, wat er in het kort op neerkwam dat zij samen de regering zouden vormen en om de beurt een presidentskandidaat zouden leveren. Dit akkoord maakte echter geen eind aan de gewelddadigheden, omdat velen zich door de elite voelde buitengesloten van de politieke besluitvorming. Dat was een belangrijke reden voor het onstaan van linkse guerrillagroepen als de FARC en het ELN. De grootgrondbezitters en industriëlen hadden van oudsher hun eigen privé legertjes en contracteerden zo nodig huurmoordenaars ('sicarios') om hun eigendom te beschermen. De stap naar zelfstandige paramilitaire groepen die met geweld hun wil - het herstellen van de orde - willen opleggen is dan niet groot.
Ondertussen kwamen de drugskartels in opkomst en werd het land ook nog eens geteisterd door het narcoterrorisme. Na een carrière als autodief in de straten van Medellin ging Pablo Escobar later in cocaïne handelen en begon zijn drugsimperium op te bouwen. De Colombiaanse coca was in die periode van inferieure kwaliteit.
Escobar kocht vele overheidsdienaren om onder het motto ‘plata o plomo’; Spaans voor ‘zilver of lood’, hetgeen zou betekenen ‘accepteer het smeergeld of onderga je dood’. Het geweld barstte pas echt los nadat de overheid weigerde geld aan te nemen van Pablo Escobar om de gehele staatsschuld af te betalen, een daad van Escobar om zijn vrijheid te kopen. Hij was verantwoordelijk voor de moord op drie kandidaten voor het presidentschap en diverse bomaanslagen. Het Medellínkartel was tevens betrokken bij een dodelijke criminele oorlog met haar grootste concurrent, het Calikartel.
Op zijn toppunt werd Escobar door Forbes-magazine genoemd als de op zeven na rijkste man op de wereld, toen zijn Medellínkartel 80 procent van de wereldhandel in cocaïne controleerde. Escobar werd doodgeschoten tijdens zijn arrestatie op 2 december 1993 na een jacht van 500 dagen door een ruim 1500 man sterk leger. Na Escobars dood viel het Medellínkartel uiteen en werd de cocaïnemarkt lange tijd gedomineerd door het Calikartel, totdat de leiders daarvan gedurende de jaren '90 werden gedood of gevangengenomen.
Met de belangrijkste drugsbaronnen dood of opgesloten verplaatsten de cocaineproductie zich naar de paras en guerrillas. Drugshandel en ontvoeringen zijn een industrie en financieringsbron geworden voor deze gewapende groepen. Dit alles maakt Colombia tot een van de meest gewelddadige landen ter wereld.
Momenteel voert de huidige president Álvaro Uribe Vélez aan de ene kant een hard beleid tegen de terreur en aan de andere kant probeert hij met wisselend succes in onderhandeling te treden met de guerrillas en paramilitairen. Ook wordt de drugshandel, met miljardensteun van de Verenigde Staten, via het zogenaamde 'Plan Colombia' enorm bestreden. Hoewel ook hier met wisselend succes, mede doordat corrupte bestuurders op nationaal en regionaal niveau soms nauwe banden onderhouden met deze groeperingen. Zo is er recent een schandaal aan de oppervlakte gekomen en is bewezen dat er 13 leden van de partij van Uribe betaald worden door de paramilitairen. Daarnaast zijn veel onschuldige boeren op het platteland slachtoffer van deze aanpak. Onder anderen omdat grote stukken land vanuit de lucht met bestrijdingsmiddelen besproeid worden tegen de coca plant. Maar ook veel gewone landbouwgrond wordt daardoor voor de boeren onbruikbaar.
Het afgelopen jaar hebben weliswaar groepen paramilitairen de wapens neergelegd, maar aan het geweld van rechtse paramilitaire groepen is geen einde gekomen. Een groot aantal mensen is vanwege het geweld gevlucht. Alleen al in het land zelf zijn meer dan 3 miljoen binnenlandse vluchtelingen.
Uribe heeft zes aanslagen overleefd en wordt door de harde aanpak in sommige gebieden de president van de oorlog genoemd. Hij is populair onder de bevolking dankzij zijn openheid en hij heeft de naam een workaholic te zijn. En de situatie lijkt onder zijn bewind te verbeteren...